Laatst ontving ik, via Facebook, een protest van een van mijn oud-studenten tegen de in een oefening gebruikte spelling van het leenwoord pleasen. Allereerst bedankt voor je bericht, Jos.
De zin in kwestie was de volgende:
1. Zijn poëzie komt nonchalant en bot over. Hij pleaset niemand, zegt hij zelf. “Pas als ik denk: ‘dit kan je toch niet máken’, dan is het goed.” (pleasen, tegenwoordige tijd)
De zender van het bericht schreef het volgende:
Naar mijn mening is de laatste e niet nodig voor de uitspraak en daarom is het ‘hij pleast‘, niet ‘hij pleaset‘. Zie ook:
- https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/engelse-werkwoorden-met-een-p-nederlandse-vervoeging
- http://www.ad.nl/ad/nl/5598/Sportcolumnisten/article/detail/3266726/2012/06/06/Oranje-pleast-nieuw-publiek-in-Krakau.dhtml
- https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/leasede-leasde-leasete-leaste
Leasen volgens het Witte Boekje (2011):
- ik lease – ik leasde/leaste
- jij least – jij leasde/leaste
Discutabel.
Alvorens op de kwestie in te gaan, loont het te kijken wat het Groene Boekje en het Witte Boekje als correcte vervoegingen geven.
Pleasen volgens het Groene Boekje: ik please, jij/hij pleaset, jij/hij pleasede, gepleased
Pleasen volgens het Witte Boekje: ik please, jij/hij pleast, jij/hij pleasde, gepleasd
De pagina van Onze Taal over werkwoorden als leasen – zeer vergelijkbaar met pleasen – begint met de volgende opmerking: ‘Over de vervoeging van leasen bestaat een klein meningsverschil.’ Onze Taal gaat allereerst in op het verschil tussen leaste en leasde. Als je de uitspraak van leasen vindt lijken op kniezen – met een z – dan vervoeg je het werkwoord met een d (leasde). Spreek je leasen uit als briesen, dan vervoeg je het werkwoord met een t (leaste). Maar dat was niet de kwestie. Over het verschil tussen least en leaset is Onze Taal minder uitvoerig:
In het Groene Boekje van 2005 wordt niet leas, maar lease als de stam van het werkwoord gezien. Vandaar die ‘extra’ e in onder meer jij/hij/zij leaset. Het Witte Boekje vindt dat in dit geval de e niet nodig is voor de uitspraak (zoals wel het geval is bij skaten – jij/hij skatet). Alleen in de eerste persoon enkelvoud (ik lease) is de Engelse vorm duidelijker; ik leas is minder goed herkenbaar.
Op Gespeld.nl houd ik, met het oog op het onderwijs, de officiële spelling aan (het Groene Boekje), maar dat betekent niet dat ik het altijd met de keuzes die tot deze officiële spelling hebben geleid eens ben. Toch gaat in dit geval mijn voorkeur uit naar leasen en pleasen met een e in de stam.
Ten eerste is de e aan het einde van de stam mijns inziens wél nodig voor de uitspraak. In leasen spreek je namelijk duidelijk een i-klank uit die vergelijkbaar is met de i-klank in peace. Die ‘lange i’ maakt ook dat we pies van peace kunnen onderscheiden. Diezelfde i-klank spreek ik uit bij woorden als leasen, pleasen en teasen. Ik heb nooit iemand liesen, pliesen of tiesen horen zeggen. Die specifieke klank hoort, wat mij betreft, bij een stam die eindigt op een e; pleas klinkt als pies, please als peace. Spreek de (wat vreemde) zin ‘Ik pies in de plomp en please daarmee niemand.’ maar eens uit; je hoort een duidelijk verschil tussen pies en please. Dit verschil is het eerste argument om de eind-e wel op te nemen in de stam. Helaas is onduidelijk welk criterium het Witte Boekje hanteert om de eind-e in de stam ‘niet nodig te vinden’ voor de uitspraak. Ook het boekje Spelling Geregeld van Onze Taal over de groene en witte spelling verschaft in deze kwestie geen duidelijkheid.
Ten tweede is er de overeenkomst tussen vorm en klank die ten grondslag ligt aan de Nederlandse spelling. In Spelling Geregeld van Onze Taal staat het volgende:
Een Engels werkwoord op -e verliest die e als hij niet nodig is voor de juiste uitspraak. Hij blijft dan alleen in de ik-vorm staan.
Als je kijkt naar het eerste citaat van Onze Taal hierboven, zou voor het behoud van de eind-e in de ik-vorm zijn gekozen om die vorm ‘herkenbaar’ te houden, maar dat is toch een wat vreemd argument. Het belangrijkste spellingprincipe is de overeenkomst tussen de schrijfwijze van een woord en de uitspraak ervan (het beginsel van de standaarduitspraak). Hoewel je daardoor soms een ogenschijnlijk vreemde schrijfwijze krijgt (denk aan updatete), is het een belangrijk en helder principe. Als de witte spelling dit principe gebruikt om te beargumenteren dat de eind-e in de stam van pleasen niet nodig is voor de uitspraak – waar dus over te twisten valt – dan is het vreemd om vervolgens in de ik-vorm wél die ‘extra’ e (voor) te schrijven. Volgens het beginsel van de standaarduitspraak (uiteraard niet het enige beginsel van de spelling) zou dat primair met uitspraak te maken moeten hebben, maar de witte spelling voert hier ‘herkenbaarheid van de Engelse vorm’ als argument. Je krijgt dan ‘ik please’, maar ‘hij pleast’. Dat is een vreemde keuze, omdat verdere alle aanpassingen van stam naar ik-vorm wel met uitspraak te maken hebben (denk aan lopen, lop-, loop en reizen, reiz-, reis). Daarnaast is onduidelijk waarom die e ter herkenning van de Engelse vorm in de rest van de vervoegingen (zoals ‘hij pleast’) niet nodig zou zijn.
Doordat zonder verdere reden niet een, maar twee principes (standaarduitspraak en ‘herkenbaarheid’) worden gebruikt voor één spellingkwestie, wordt de spelling inconsistent en daarmee gaat de keuze voor ‘ik please, jij pleast’ in tegen het beginsel van de gelijkvormigheid. Aangezien iedereen baat heeft bij een zo doorzichtig mogelijk systeem, lijkt me de (officiële) spelling ‘please, pleaset, pleasede, gepleased’ wenselijker. Eventueel is, eveneens volgens het beginsel van de standaarduitspraak, ook ‘pleas, pleast, pleasde, gepleasd’ (eventueel vervoegd met een t, zie hierboven) te beargumenteren, maar niet ‘please, pleast, pleasde, gepleasd’.
Een tijdje geleden stond de onderstaande oefenzin op Gespeld.nl.
‘Flappy Bird’ was al een tijdje beschikbaar, maar werd pas echt populair toen de media het spel hypeten.
Maar liefst tachtig procent schreef hypeten verkeerd, waarbij hypten het populairste antwoord was. Ik kreeg dan ook van een aantal spellers de vraag wat die e tussen de p en t in hypeten doet.
Het antwoord op die vraag is dat de stam van hypen hype is en niet hyp. De achterliggende vraag is dan uiteraard waarom die e onderdeel is van de stam. Zoals vaak het geval is met spelling, heeft dat te maken met uitspraak. Hypen spreek je uit als haipen. Dat is een Engelse uitspraak, waarvoor de e aan het einde nodig is. Op de website van Onze Taal wordt dat mooi gecontrasteerd met het werkwoord typen. De stam van typen is typ (niet type) en dus schrijf je getypt, niet getypet. Dat verschil is goed te horen, want je spreekt uit ‘hij tiept’ en niet ‘hij taaipt’. Bij hypen is het precies andersom en zeg je niet ‘hij hiept’, maar ‘hij haaipt’.
Door de Engelse uitspraak van hypen schrijf je dus hype, hypete, gehypet. De Nederlandse uitspraak van typen levert het volgende rijtje op: typ, typte, getypt.
Zie ook:
https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/ik-typ-type
http://woordenlijst.org/zoek/?q=hypen&w=w
http://woordenlijst.org/zoek/?q=typen&w=w
Van een bezoeker van Gespeld.nl kreeg ik de onderstaande vraag over het werkwoord sms’en:
Als je het werkwoord sms’en moet behandelen als een Nederlands werkwoord dan begrijpen we natuurlijk de eind-t vanwege de s in het kofschip, maar een streepje achter ge leek ons overbodig. Dat doe je toch ook niet bij b.v. geslagen en bij geënt. Bij voorbaat dank voor een nadere uitleg.
Goede vraag. De juiste vorm van het voltooid deelwoord bij sms’en is ge-sms’t. (Inderdaad, het werkwoord wordt er niet mooier op.) Waarom schrijf je een streepje tussen ge en sms’t? Hieronder mijn antwoord:
Het streepje tussen ge en sms’t staat er omdat sms een afkorting is waarvan de letters een voor een worden uitgesproken, een zogenaamd initiaalwoord. Om dezelfde reden komt er een apostrof tussen sms en t. Iets soortgelijks gebeurt bij ge-cc’d (doorgestuurd); ook bij dit woord spreek je de letters uit en krijg je een streepje tussen ge en cc’d.
Zie ook:
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1206/
http://taaltelefoon.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=4163
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1530.