Algemeen


Gespeld

Staan of liggen?

De kandelaar staat op tafel, het bestek zit in de doos en de glazen staan op tafel, maar als ze omvallen liggen ze op de grond. Het gebruik van liggen of staan in het Nederlands lijkt vooral intuïtief te gebeuren en dat maakt het voor anderstaligen niet gemakkelijk leerbaar. De Taalunie kreeg een ‘leersuggestie’.

De Taalunie ontvangt regelmatig vragen en suggesties over het Nederlands. In Taalunie:Bericht lichten we er telkens één uit. Deze keer de suggestie voor een regel om het verschil tussen staan en liggen van voorwerpen te verduidelijken.

Waarom? In het programma Interne keuken op Radio 1 in België was onlangs Fieke Van der Gucht te gast, één van de auteurs van de pas verschenen Atlas van de Nederlandse Taal. In het gesprek kwamen enkele ‘rare’ kronkels in de taal aan de orde, zoals de kandelaar staat op tafel, het bestek zit in de doos en de glazen staan op tafel, maar als ze omvallen liggen ze op de grond. Van der Gucht: ‘Zitten, staan en liggen gebruiken we intuïtief juist, maar anderstaligen worden er gek van. Taalkundigen zijn er nog niet over uit wat nu precies de betekenisregel achter liggen en staan is. Er is wel veel onderzoek naar gedaan. Bij staan is het oppervlak vaak smal, bij liggen is het andersom.’

De suggestie: Begga Mariën: ‘Ik hoorde net op Radio 1 dat er geen regels zijn voor liggen/staan. Als ik dit aan een anderstalige aanbreng; zeg ik: ‘Alles wat kan omvallen (uit zichzelf of met een duw), staat. Liggen daarentegen, kan men wel draaien, keren, schuiven, maar valt niet om. Een kleine tip misschien om anderen te helpen?’

Bron/lees meer: Taalunie


Meest gemaakte spelfouten in reclame

Op de website promoboer.nl staat een mooie verzameling spelfouten in reclame-uitingen. Hieronder vind je een voorbeeld en de link naar nog meer voorbeelden.

Spelfouten in reclame-uitingen zijn alledaags. Vergeten letters, te veel woorden, omgedraaide letters. Je kunt ze overal tegenkomen, zoals in flyers, folders, website, advertenties, vacatures, marktplaatsen, billboards en ga zo maar door. De ene fout heeft grotere gevolgen dan de andere. Fouten door professionals leveren vaak meer ergernis op dan fouten door amateurs. Sommige fouten zijn zelfs schadelijk voor de bedrijfsvoering. En andere fouten zijn juist weer hilarisch of bewust. Wat zijn de meest voorkomende taal-, spel- en typefouten in reclame en advertenties? Wij zetten ze op een rijtje!

1. Werkwoordspelling: d’s, t’s en dt’s
De Nederlandse werkwoordspelling kent veel regels, maar ook veel uitzonderingen. Door de uitzonderingen ook gevoelig voor fouten. Maar van een communicatieprofessional mag je toch wel foutloze teksten verwachten. Toch?

Zo had MediaMarkt in het verleden de slogan: “We willen dat de klant nooit teveel betaald”. Wel bijzonder dat zo’n groot bedrijf een slogan de wereld instuurt met meerdere fouten, want ten eerste is het ‘te veel’ en ten tweede ‘betaalt’. Tegenwoordig is de slogan: “Ik ben toch niet gek?!”. Zonder fouten, maar deze slogan is toch een stuk minder gevoelig voor fouten dan de oude. Een ander groot bedrijf deed het later nog eens dunnetjes over met bijna dezelfde fout! Weet jij nog welke dat was?

Bron/lees meer: https://www.promoboer.nl/blog/meest-gemaakte-spelfouten-in-reclame/


De taal van de straat is meer dan straattaal

Ga jij ook altijd als vanzelf op dezelfde plek aan tafel zitten? Ook jongeren die in een park aan het chillen zijn, weten precies waar zij wel en niet moeten zitten. En ze zijn zich ook nog eens heel bewust van hun manier van praten. Dat blijkt uit onderzoek van taalkundige Jacomine Nortier en stadsgeograaf Irina van Aalst in het Utrechtse Wilhelminapark.

In een drukke winkelstraat kun je harder praten dan in de stiltecoupé, en op een marktplein gebruik je wellicht grovere woorden dan in een bibliotheek. Hoe taal gebruikt wordt in (semi)openbare ruimtes is nog niet uitgebreid onderzocht. Sociaal geografen onderzoeken wel het menselijk gedrag, maar over het algemeen kijken zij niet naar de talige kant.

Terwijl je van de taal die mensen gebruiken juist heel veel kunt leren, vindt taalkundige Jacomine Nortier van de Universiteit Utrecht. Een paar jaar geleden zocht zij contact met de stadsgeograaf Irina van Aalst. Ze sloegen de handen ineen en deden een verkennende studie in het Utrechtse Wilhelminapark. Dat leverde beide wetenschappers nieuwe inzichten op over de invloed van de omgeving op taalgebruik. NEMO Kennislink sprak erover met Jacomine Nortier, universitair hoofddocent bij de afdeling Taalkunde van de opleiding Nederlands.

Bron/lees meer: Nemo Kennislink


Nederlandse films toegankelijker dankzij cursus ondertitelen

Twintig (aankomende) neerlandici uit Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije zijn sinds vorige week een stuk bedrevener in het ondertitelen van Nederlandstalige films. Dankzij een cursus die ze gevolgd hebben aan de KU Leuven Campus Brussel kunnen ze films uit ons taalgebied nu van betere ondertitels in hun moedertaal voorzien.

In Midden- en Oost-Europa is er veel belangstelling voor films en series uit het Nederlandse taalgebied. Helaas komen die vaak niet tot hun recht, doordat vertalers uit het Nederlands weinig expertise hebben in het verzorgen van ondertiteling.

Toen Karlijn Waterman van de Taalunie daarover praatte met Martin van Dijk van de Nederlandse ambassade in Warschau, ontstond het idee voor een cursus. Die is uiteindelijk van 4 tot 8 september aan de Campus Brussel van de KU Leuven gegeven onder leiding van de docenten ondertiteling Luc Loonbeek en Luc Dierickx.

Bron/lees meer: Taalunie


Waarom toch die Engelse woorden in het Nederlands?

Zelfs de nieuwsbrief van de Taalunie bevat onnodige Engelse woorden, schrijft een lezer aan de redactie. In een recente editie van Taalunie:Bericht las hij het artikel ‘Nieuwe tool bepaalt tekstniveau.’ Waarom werd hier niet over een nieuw instrument of werktuig gesproken? En nu hij de kwestie toch ter sprake bracht: waarom moet het altijd over skills gaan? Wat is er mis met vaardigheden? Het zijn heel redelijke vragen, waar veel Nederlandstaligen mee zitten.

Er is natuurlijk niets mis met authentieke Nederlandse woorden, zoals werktuig, en ook niet met oudere leenwoorden, zoals instrument. Die hebben het voordeel dat ze ingeburgerd zijn. Dat wil zeggen dat niemand een onbehaaglijk gevoel heeft als ze worden gebruikt. Bij veel nieuwe Engelse leenwoorden, onder meer de aangehaalde tools en skills, is dat wel het geval. Dat heeft ermee te maken dat er wel erg veel Engels onze taal binnendringt tegenwoordig. Net zoals er vroeger veel Franse woorden werden opgenomen, overigens. Of een woord blijft, beslissen de gebruikers.

Er kunnen nu twee dingen gebeuren. Ofwel vinden we zo’n Engelse nieuwkomer na verloop van tijd heel gewoon, ofwel verdwijnt die uit onze taal. Het is niet de Taalunie die dat beslist, en evenmin hangt dat af van de woordenboekredacties. Die verzamelen en registreren alleen de woorden die in gebruik zijn. Of een woord blijft, beslissen de gebruikers.

Bron/lees meer: Taalunie


Het regeerakkoord in jip-en-janneketaal

Kinderrechtenorganisatie Save the Children kwam met het idee om een kinderversie van het regeerakkoord te maken, want zo goed scoort Nederland niet op jeugdparticipatie. En voordát kinderen kunnen meepraten over zaken die hen aangaan, moeten ze eerst snappen wat er eigenlijk in het regeerakkoord staat.

Vicepremier Hugo de Jonge (CDA) en ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers krijgen vandaag de eerste hertaling aangeboden. Het is de bedoeling dat brugklassers en kinderen van groep 7 en 8 de samenvatting gaan gebruiken in de klas.

Bron/lees meer: Trouw


De nuances van de Engelse taal

Uit onderzoek blijkt keer op keer dat wij Nederlanders het Engels, als tweede-taalsprekers, als beste ter wereld beheersen (bron). Maar begrijpen we de nuance ook altijd? We ontwikkelden een quiz om te toetsen hoe goed Nederlanders de intentie van de Britten begrijpen

We vroegen eerst aan Britten wat ze bedoelen als ze bepaalde (vaak voorkomende) uitspraken gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan: ‘See you in bit’, ‘he’s interesting’, ‘not to worry’, etc. Daarna vroegen we in onze quiz aan Nederlanders wat ze denken dat Engelsen bedoelen als ze deze uitspraken gebruiken.

3300 Nederlanders hebben de quiz tot nu toe ingevuld. Daaruit blijk dat Nederlanders gemiddeld in maar 62% van de gevallen Engelse uitspraken hetzelfde interpreteren als de native speakers. Er zou dus maar een mager zesje in ons rapport gestempeld worden.

Bron en quiz: Viking Direct


Waardering voor het appende kind

Dr. Elma Blom is taalontwikkelingsexpert bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Met collega’s van Geesteswetenschappen onderzocht ze hoe kinderen tussen de 10 en 13 jaar ‘texting-taal’ gebruiken, het genre waarin jongeren communiceren via nieuwe media als WhatsApp. Blom en haar groep vergeleken kinderen met een normale taalontwikkeling en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Wat zijn hun conclusies? En hoe erg is het dat onze taal door nieuwe technologieën snelle veranderingen doormaakt?

Bron/lees meer: Universiteit Utrecht


Nederlandse creooltaal

Tot in de negentiende eeuw werd een Nederlandse creooltaal gesproken op de Maagdeneilanden. De sprekers waren nakomelingen van slaven die op de plantages hadden gewerkt. Taalkundige Cefas van Rossem deed promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit naar achttiende-eeuwse handschriften.

Creooltalen werden vaak gesproken door slaven in de voormalige Europese koloniën. Deze talen bestaan voor een deel uit de taal van de Europese kolonisator en voor een deel uit de
inheemse talen van de slaven.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw vond de Duitse onderzoeker Peter Stein in het archief van de Evangelische Broedergemeente in Herrnhut honderden pagina’s in een Nederlands Creoolse taal. Dat dorpje lag toen nog in de DDR en was niet makkelijk te bezoeken door Westerse onderzoekers. Pas na de Val van de Muur in 1989 kregen zij de mogelijkheid om deze teksten te digitaliseren om ze met behulp van de computer te onderzoeken.

Bron/lees meer: Nemo Kennislink


MOOC om te leren schrijven

Veel studenten hebben moeite om goede teksten te schrijven. Een vijfde van de studenten begint zelfs met een onvoldoende of zwakke taalbeheersing aan een studie in het hoger onderwijs. Vandaar dat de Taalunie onderwijsinstellingen adviseert om te investeren in effectief schrijfonderwijs.

De Hogeschool en de Universiteit van Amsterdam geven gehoor aan die oproep. Hun docenten Nederlands hebben samen een ‘massive open online course’ ontwikkeld waarmee hbo’ers en wo’ers hun eigen schrijfgedrag kunnen analyseren en hun teksten leren verbeteren. De mooc bestaat uit zes modules, waaronder structureren, formuleren en eindredactie.

Ook andere doelgroepen kunnen deelnemen en docenten kunnen gratis de cursusreeks, of delen ervan, in hun onderwijs gebruiken.

Bron/lees meer: TaalUnie, Universiteit van Amsterdam