We kunnen alleen van Murakami, Pamuk en Ferrante genieten doordat ze perfect in het Nederlands worden vertaald. Dat is nog niet zo simpel. Het Expertisecentrum Literair Vertalen en de Taalunie zetten zich daarom al bijna twintig jaar met succes in om vertalers – uit én in het Nederlands – te professionaliseren.
Je pakt een woordenboek, zoekt de betekenis van de Franse of Russische woorden op en je hebt een vertaling. Het lijkt zo makkelijk. Niet voor niets trekt de vertaalwedstrijd die NRC Handelsblad en Bureau Verstegen & Stigter jaarlijks uitschrijven honderden deelnemers. Dit jaar waren het er 581, die in totaal 726 vertalingen maakten van gedichten.
Bron/lees meer: Taalunie
Op 12 juni is tijdens de bijeenkomst van het Comité van Ministers van de Taalunie de Taalraad Begrijpend Lezen opgericht. Aanleiding voor de Taalraad waren de resultaten van het PIRLS-onderzoek. Uit dat onderzoek blijkt dat het niveau van begrijpend lezen van leerlingen van het vierde leerjaar in Vlaanderen erop achteruit gaat. Vlaanderen en Nederland engageren zich, op voorstel van minister van Onderwijs Hilde Crevits, nu samen om een Actieplan Begrijpend Lezen maken.
Een paar maanden geleden werden de resultaten van het internationaal PIRLS-onderzoek begrijpend lezen voorgesteld. Uit de resultaten blijkt dat 97 procent van de Vlaamse leerlingen het basisniveau van de eindtermen haalt, maar in internationaal vergelijkend onderzoek met tien jaar geleden daalt het gemiddelde niveau.
Bron/lees meer: Taalunie
Matijs Lips van het Dr. Nassau College in Beilen is in een publieksverkiezing gekozen tot de beste docent Nederlands 2018. Hij ontving de prijs zaterdagochtend in het NPO Radio 1-programma De Taalstaat (KRO-NCRV) uit handen van minister van Onderwijs Arie Slob. Het is de vijfde keer dat de prijs wordt uitgereikt. De zoektocht naar de Beste leraar Nederlands van Nederland en België is een initiatief van De Taalstaat en het Genootschap Onze Taal.
Bron/lees meer: Onze Taal
Op 12 december 2017 is de Braille Autoriteit opgericht. Binnen dit convenant zullen verschillende werkgroepen van braillegebruikers, -producenten, dienstverleners en onderwijsverstrekkers standaarden voor braille ontwikkelen en toepassen. De Braille Autoriteit werd gerealiseerd met een startsubsidie van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek en is ondergebracht bij de Taalunie, de instantie die sinds 1980 instaat voor het gemeenschappelijke beleid rond taal en letteren in het Nederlandse taalgebied.
Bron/lees meer: Taalunie
De VPRO Gids-lezer ergert zich groen en geel aan de uitspraak van televisiepresentatoren. Dit vroeg om meer onderzoek, en antwoord op de vraag waar men zich nu eigenlijk druk over maakt.
Per Schuitemaker uit Hoorn heeft heel wat in gang gezet. Kort na de verkiezingen in maart scheef hij naar onze brievenrubriek ‘Forum’ om te bedanken voor de VPRO Gids-verkiezingsspecial. Zijn complimenten kwamen met een kanttekening: Eva Jinek en Mariëlle Tweebeeke waren weer volop te zien en te horen geweest op televisie.
‘Jinek onderbreekt gasten op haaibaaierige toon en kan de r niet goed uitspreken. Tweebeeke blijft zich in allerlei bochten wringen om het Nederlands zo perfect mogelijk uit te spreken en dat lukt dan niet (“Nuuwsuur” in plaats van “Nieuwsuur” en “zel” in plaats van “cel”) en ook geen normaal rollende r bij haar. Allebei snel naar een logopedist.’
Bron/lees meer: VPRO
Vroeger ging men met een schoolbord op pad. Bredero schreef er in 1615 al over: “Noch kreeg hy … en schrijf-boeck van fijn kapitoorye, Mit een nuwt school-bort, met een kategismus enz.,” in: J. ten Brink et al. (ed.), De Werken van G.A. Bredero, deel 2. Amsterdam, 1890, p. 106.
Zagen we dan kinderen zwarte krijtborden met zich meeslepen? Gelukkig niet. Een schoolbord was een houten lade waarin kinderen hun schoolspullen droegen. De lade werd ook wel als lessenaar gebruikt. Deze schoolborden werden zeker tot in de 19e eeuw nog in sommige delen van Z-Nederland gebruikt.
Bron/lees meer: Instituut voor de Nederlandse Taal
Met de website Taalhelden.org wil de Taalunie jongeren informeren over de Nederlandse taal. Maar hoe bereik je die uiterst diverse groep Nederlandstalige jongeren in Nederland, Vlaanderen en Suriname? Hoofdredacteur Maartje Luif vertelt over de afwegingen.
Iedereen leert op school over spelling en grammatica, vervoegingen, leestekens en uitdrukkingen, maar dat wil niet zeggen dat we allemaal onthouden hoe het zit. Bovendien komt niet alles aan bod in het onderwijs. Voor antwoord op alledaagse taalvragen biedt de Taalunie daarom Taaladvies.net, een site waarop je advies kunt vinden over honderden taalkwesties. Maar die doorwrochte adviezen zijn geschreven met volwassen bezoekers in het achterhoofd. Op de website Taalhelden.org wilden we de informatie begrijpelijk maken voor jongeren: korter en met minder jargon.
Bron/lees meer: Taalunie
In de zestiende eeuw verschenen de eerste woordenboeken en grammatica’s van het Nederlands. Dat wordt vaak toegeschreven aan een groeiend nationaal bewustzijn. Maar Nederlanders in die tijd hadden niet alleen interesse voor de Nederlandse volkstaal, ook voor andere talen. Dat blijkt uit onderzoek van Alisa van de Haar, die bronnen onderzocht uit de periode 1540-1620.
Bron/lees meer: Kennislink
Even een whatsappje sturen of een skypegesprek voeren met iemand aan de andere kant van de wereld: we kijken er niet meer van op. We kunnen ook tegen onze computer praten. De snelheid van die ontwikkelingen wordt bepaald door de investeringen in taal- en spraaktechnologie. Maar hoe ziet de toekomst van het Nederlands eruit in de digitale wereld? Is die rooskleurig of verliest het Nederlands terrein?
Bron/lees meer: Taalunie
Namenonderzoeker Gerrit Bloothooft telde de lengte van de eerste voornamen die sinds 1880 aan baby’s gegeven werden. Daaruit bleek – het zal weinigen verbazen – dat die namen sinds 1950 steeds korter worden, zowel bij meisjes als jongens. In 1880 (en 1950) kwamen zeven- en achtletterige namen het vaakst voor, nu namen met vijf en vier letters, en ook de drieletternamen zijn in opkomst. Namen van zes letters en langer komen verhoudingsgewijs steeds minder voor.
Bron: Onze Taal, Neerlandistiek.nl