Gespeld


Oefenen met werkwoordspelling

De Troonrede gaat met zijn tijd mee

Veertien premiers schreven sinds de Tweede Wereldoorlog de Troonrede, drie koninginnen en één koning spraken hem uit. Hoe veranderde de Troonrede sinds 1945?

Er is haast geen toespraak waar aandachtiger naar wordt geluisterd dan de Troonrede. Wat is het kabinet van plan? Hoe kijkt men naar de toestand in de wereld? Maar het zijn wel vaak ellenlange volzinnen, doorspekt met ambtenarentaal, zodat je vaak behoorlijk goed moet luisteren om iets concreets te horen.

Bron/meer: NRC


Literaire stijl als een computerkunstje

Is de creatie van een uniek literair oeuvre voorbehouden aan zwoegende schrijvers of kan een computer het ook? In het project ‘Writers in the Cloud’ schrijven bezoekers van het Erasmusgebouw van de universiteit met behulp van taaltechnologie een tekst in de trant van schrijvers als Couperus, Grunberg of Bervoets. Het project, dat op 2 oktober van start gaat, is een samenwerking tussen taalwetenschappers van de Radboud Universiteit en kunstenaarscollectief KunstLAB Arnhem.

Bron: Radboud Universiteit


Anderstalige kleuters leren Nederlands

Taal schept kansen en verbindt. En dus is het waardevol om je als vluchteling snel de taal van het land waarin je bent eigen te maken. Er zijn in Nederland en in Vlaanderen al veel trajecten opgezet en er is een breed aanbod van cursussen en materialen voor mensen die Nederlands willen leren. Eén van de initiatieven op dit gebied heet Hayya en is gericht op natuurlijk taalleren bij Syrische kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar.

Bron: TaalunieBericht


Wat is een goed taalvoorschrift?

Stel dat iemand, een moedertaalspreker, naar je toekomt – ‘jij bent toch neerlandicus?’ – met de vraag of het nu ‘hij wil’ is of ‘hij wilt’, wat zeg je dan? En vooral: wat voor argumenten gebruik je?

Een voorschrift moet uiteindelijk altijd gebaseerd zijn op een autoriteit – iets of iemand die de knoop doorhakt, een persoon die om de een of andere reden het juiste taalgevoel heeft, of de kracht van de traditie (‘zo hebben we dat altijd gedaan’) kent, van de rede (‘zo is het logischer’) of van de esthetiek (‘zo is het mooier’). Maar van die mogelijke bronnen van autoriteit blijft er bij nadere beschouwing geen een echt overeind, zo blijkt uit het nieuwe boek van Wouter van Wingerden.

Bron/lees meer: Neerlandistiek


Leiden krijgt Muurgedicht in gebarentaal

Leiden telt ruim 100 muurgedichten in meer dan 30 talen. Eén belangrijke Nederlandse taal ontbrak nog: Nederlandse Gebarentaal. Daar komt nu verandering in. Taalmuseum Leiden en Stichting TEGEN-BEELD onthullen op 14 oktober in de Leidse Hortus Botanicus het allereerste muurgedicht in gebarentaal ter wereld: een videoweergave van Polder van Wim Emmerik. Om het Muurgedicht in Nederlandse Gebarentaal mogelijk te maken is het Taalmuseum een crowdfunding gestart. Met het bedrag dat we binnen halen kunnen we de techniek voor het muurgedicht, zoals een hoogwaardig scherm, bekostigen.

Bron: Taal! Nieuws


Studenten starten boekenprogramma

BookTube. Dat is de naam van het boekenprogramma dat studenten Letterkunde van de Universiteit Antwerpen zijn begonnen op YouTube.

‘Lezers, schrijvers en uitgevers zijn al lang vragende partij voor een boekenprogramma op televisie. Maar waarom zouden we blijven wachten op een initiatief van bovenaf? Bevlogen lezers over de hele wereld gebruiken tegenwoordig YouTube om eigenhandig gemaakte besprekingen van boeken met andere lezers te delen’, verklaren zij hun initiatief.

De studenten bespreken recente Nederlandstalige literatuur in filmpjes van 5 à 10 minuten. In de eerste aflevering doen zij dat op flitsende wijze met De consequenties, het romandebuut van Niña Weijers.

Bron: Taaluniebricht


Vakantie

Een heel fijne, zonnige en avontuurlijke vakantie. Maak er een mooie tijd van!

Tussen 10 juli en 25 augustus worden er geen Facebook-berichten gepost, maar je ontvangt wel elke dag een oefening in je mailbox! Je kunt dus gewoon blijven spellen.

vakantieFacebook-2017


Discussie over Engels als voertaal op universiteiten

Dat steeds meer hoger onderwijs in het Engels wordt gegeven, staat vast. Maar is dat een vloek of een zegen? Daarover heeft de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) zich – op verzoek van de Nederlandse minister van Onderwijs Jet Bussemaker – gebogen. Deze zomer brengt de KNAW verslag uit van de onderzoeksbevindingen.

Intussen heeft de vereniging Beter Onderwijs Nederlands zich in een opiniestuk in de Volkskrant uitgesproken tegen de verengelsing van het hoger onderwijs. Daarin wordt onder meer gesproken over een mogelijke gang naar de rechter om naleving van de huidige wetgeving af te dwingen. Daarvoor is op website van de vereniging een petitie opgestart.

In september 2016 heeft de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren reeds een notitie uitgebracht over het belang van het Nederlands als taal van wetenschap en hoger onderwijs.

Bronnen/lees meer: Taalunieversum, NOS, Volkskrant


Wat doet dat woordje ‘maar’ in al die zinnen?

Een leerder van het Nederlands vraagt zich vertwijfeld af: wat doet dat woordje maar toch in al die zinnen?

Onder taalcursisten heb je rekkelijken en preciezen. De rekkelijken zijn tevreden als ze begrijpen waar een tekst over gaat. De preciezen willen van ieder woord uit die tekst weten wat het betekent. In een lesje over aardappels kopen op de markt vroeg een jonge Syriër me bijvoorbeeld: ‘Wat betekent het woordje maar in de zin ‘Doe mij maar twee kilo’?’

Hij kende maar als voegwoord, in constructies als kort maar hevig, en dat maakte de aanwezigheid van dat woordje in deze zin raadselachtig. Behalve een voegwoord is maar ook een bijwoord, en in die hoedanigheid blijkt het een schat aan functies te herbergen. Welke functies? Dat hangt af van het type zin, de spreker, de context en zelfs de intonatie. Met het woordje maar geven we uitdrukking aan ons ongenoegen, onze liefde, verslagenheid en verwarring. Aan onze diepste dromen en onze grootste ergernissen.

Bron: Taalunie


Hoe leert een kind zijn moedertaal?

Vandaag, op de Internationale Dag van het Kind, lanceert het taalcanonteam vol trots een animatiefilmpje over kindertaal. Het is het eerste filmpje in een reeks, bedoeld voor het voortgezet onderwijs. De filmpjes geven een korte introductie op een onderwerp uit de taalcanon, en kunnen gebruikt worden als opstapje voor een les over taal in de klas.

Wanneer begint een kind met het leren van taal? Hoe leert een kind woorden herkennen? En hoe kun je eigenlijk taalonderzoek doen met baby’s? Deze en meer vragen komen aan bod in het eerste filmpje dat de taalcanon lanceert in een reeks filmpjes voor het onderwijs. Tekenaar en animator Frank Landsbergen maakte de filmpjes in opdracht van de taalcanon.

Bron: Neerlandistiek